Het nieuwe Nationaal Actieplan Dakloosheid bevat een surplus aan goede intenties, maar een tekort aan sturing, schrijven Kelly Warring, Jim Joosten en Judith Fischer van SamenThuis2030.
Afgelopen week presenteerde staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid) een nieuw Nationaal Actieplan Dakloosheid. Met grote ambities, maar met bar weinig garanties. Wij maken ons ernstig zorgen of met dit plan jongerendakloosheid in 2030 kan worden opgelost.
Eerdere kabinetten slaagden er niet in dakloosheid te bestrijden. Vorig jaar ondertekende het kabinet de Lissabon Verklaring, waarin met 26 andere EU-landen werd afgesproken om een eind te maken aan dakloosheid in 2030. En afgelopen zomer kondigden drie verantwoordelijke bewindslieden aan dat zij gezamenlijk wilden inzetten op preventie van dakloosheid en implementatie van de Housing First systeemaanpak. Dit lijkt te duiden op meer prioriteit.
Tekort aan sturing
Dat in het nieuwe actieplan over wonen als mensenrecht wordt gesproken is een essentiële erkenning dat dakloosheid allereerst een woonprobleem is. Dakloosheid is een grove schending van het recht op huisvesting en een extreme uiting van de brede wooncrisis in Nederland. Ook is het positief dat mensen met ervaringskennis en belangenbehartigers voortaan nadrukkelijk(er) zullen worden betrokken bij de besluitvorming en beleidsevaluatie.
Het plan bevat een surplus aan goede intenties, maar een tekort aan sturing. Er is geen enkele garantie dat gemeenten niet gewoon op de ingeslagen weg doorgaan, een weg die dakloosheid aantoonbaar niet oplost. Het plan is ondertekend door maar liefst drie bewindslieden, maar het welslagen is afhankelijk van de welwillendheid van een veelvoud aan gemeenten. Het Rijk geeft zichzelf geen enkel instrument om daarop te sturen en bindende afspraken zijn er simpelweg niet. Gebrek aan resultaten uit het verleden maken ons extreem bezorgd dat dit plan jongerendakloosheid niet beëindigt.
Vorige week nog verschenen berichten over de schrikbarende toename van het aantal dakloze jonge jongeren (tussen de 18 en 22 jaar) van maar liefst 50 procent. In juni schreven gemeentelijke kinderombudsmannen van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag een brandbrief waarin zij aandacht vroegen voor dakloze gezinnen met naar schatting 1000 kinderen waarvoor geen enkele gemeente zich verantwoordelijk voelt. Zo creëren we een generatie jongeren die zeer hoog risico lopen om zelf dakloos te raken.
Hoeveel dakloze jongeren (18-27 jaar) er precies zijn, is onbekend. Alle experts erkennen dat de officiële cijfers (van het CBS) een incompleet beeld geven. Jongeren blijven vaak lang onder de radar, áls ze zich überhaupt melden. Ze bevinden zich veelal in een kwetsbare situatie, slapen bij bekenden – of onbekenden – op de bank. Het aandeel lhbtq-jongeren neemt toe. Over deze ‘driedubbel kwetsbare’ jongeren is nog weinig bekend.
Duizenden persoonlijke drama’s
Uit eerste hand kennen wij opgeteld duizenden verhalen en persoonlijke drama’s die schuilgaan achter deze cijfers. Jongeren die worstelen om op eigen benen te staan en gebukt gaan onder schaamte en stigma. Pas als het sociale netwerk waar jongeren op leunen is uitgeput en er écht geen alternatief meer is, zoeken zij schoorvoetend hulp. Veel vertrouwen in instanties hebben de meeste jongeren niet meer.
Zelfs de crisisopvang, een plek voor noodsituaties waar jongeren überhaupt niet thuishoren, moet soms nee verkopen. Door de wooncrisis stokt de doorstroom naar huisvesting, waardoor jongeren gemiddeld langer in de opvang verblijven. Zeker in de grote steden is een jaar in de opvang tegenwoordig geen uitzondering meer. De maatschappelijke opvang wordt zo een kostbare, structurele oplossing, in plaats van een vangnet voor noodsituaties.
Gebrek aan passende, betaalbare woonruimte blijft een kolossaal probleem. Jongeren op de wachtlijst krijgen hierdoor niet tijdig de huisvesting, zorg en ondersteuning die ze nodig hebben en waarop ze récht hebben. Voldoende jongerenwoningen realiseren en met voorrang toewijzen aan (dreigend) dak- en thuisloze jongeren verdient absolute prioriteit. De nood is dusdanig hoog dat wetten en regels die woningdelen actief ontmoedigen, voorlopig zouden moeten worden opgeschort.
Zonder steun van ouders is zelfstandig leven voor jongeren op minimumniveau in onze maatschappij eigenlijk onmogelijk. Alle financiële plaatjes voor 18 tot 21-jarigen op minimumniveau laten structureel grote tekorten zien. Vanwege lagere bijstand, lager minimumloon en een lagere huurtoeslaggrens, zijn torenhoge kosten – zeker in grote steden zoals Amsterdam – voor deze jongeren moeilijk op te hoesten. Met lede ogen zien wij hoe kleine schulden ontstaan en razendsnel oplopen, omdat jongeren niet tijdig de juiste ondersteuning krijgen.
Finse aanpak
Onlangs publiceerde SamenThuis2030 met dertig andere organisaties een reeks aanbevelingen hoe jongerendakloosheid effectief te voorkomen. Onderzoek wijst uit dat succesvol dakloosheidsbeleid is ingebed in een bredere huisvestingsstrategie. Dit vraagt allereerst om een kabinetsbrede aanpak die gecoördineerd wordt uitgevoerd met lokale overheden, zorgorganisaties en woningbouwcorporaties.
De Finse aanpak bewijst dat dakloosheid rigoureus kan worden teruggedrongen. In tien jaar tijd bracht het land dakloosheid met 78 procent terug door een combinatie van politieke wil en doortastend bestuurlijk optreden. Waar Nederland koos voor laissez faire en versnipperd, decentraal beleid, stelde de Finse overheid heldere doelen, en maakte afdwingbare langetermijnafspraken met maatschappelijke partners, die bovendien financieel haalbaar waren.
Dat we in Nederland kunnen doorpakken als de nood hoog is, zagen we tijdens de coronacrisis en bij de opvang van Oekraïense oorlogsvluchtelingen. Een brede maatschappelijke samenwerking rond de huisvesting van ontheemde Oekraïeners kwam razendsnel van de grond. Huisuitzettingen werden stopgezet, er was ruimte om fatsoenlijke opvang te creëren voor dakloze mensen en opvangregelingen werden verruimd. Nood brak wet: regels waar belangenbehartigers al jaren tegen ageerden, werden subiet terzijde geschoven.
Een crisis van dit formaat is niet te bezweren met zachte heelmeesters. Grote ambities schreeuwen om afdwingbare afspraken en gecoördineerd bestuurlijk optreden op alle niveaus. Noodzakelijk is dat bij elke stap die wordt gezet, telkens het voorkomen en oplossen van dakloosheid centraal staat. Actieve bemoeienis van volksvertegenwoordigers én onafhankelijke belangenbehartigers op landelijk én lokaal niveau blijft daarom hard nodig. Zij zullen uitvoerende partijen daar de komende jaren steeds aan moeten helpen herinneren.
Namens SamenThuis2030: Kelly Warring (jongere en ervaringskenner), Jim Joosten (belangenbehartiger voor dak- en thuisloze jongeren in Amsterdam), Judith Fischer (landelijk belangenbehartiger)